Cytologische punctie
Bij een cytologische punctie wordt met een dunne (injectie)naald in een gevonden afwijking geprikt om er cellen uit op te zuigen. Het materiaal wordt in het laboratorium bewerkt en door een patholoog onderzocht om te bepalen om wat voor afwijking het gaat: bijvoorbeeld of het om een goedaardige of kwaadaardige afwijking gaat.
Over het algemeen doet een cytologische punctie niet meer pijn dan bloedprikken, dit is echter afhankelijk van de plaats waar moet worden geprikt.
Een patholoog voert de punctie uit, eventueel in samenwerking met een radioloog. De uitslag van de cytologische punctie kan binnen enkele werkdagen bekend zijn. Voor de patiënten van de Mammapoli is de uitslag dezelfde dag bekend.
(Stereotactische) biopsie (afname weefsel uit borst)
Een Stereotactisch naald biopsie wordt gedaan om een diagnose te stellen bij een afwijking die is gevonden op een mammografie, niet palpabel en ook niet op de ECHO zichtbaar is. (bijvoorbeeld bij het bevolkingsonderzoek).
Hierbij wordt onder andere een vacuumtechniek gebruikt ook wel de "vacora biopsie". De patiënt wordt op een speciaal voor dit onderzoek ontworpen tafel op de buik liggen. Twee platen drukken de borst stevig aan; dit is gevoelig. Als eerste wordt de borst radiologisch in beeld gebracht en de plaats van het afwijkende weefsel bepaald. Daarna desinfecteert de radioloog de huid en verdooft deze met een injectie. Met een speciaal voor dit onderzoek gemaakte naald verwijdert de radioloog nu meerdere stukjes weefsel (biopsie) uit het radiologisch afwijkende gebied (schaduw of verkalkingen).
Dit gebeurt zo vaak als nodig is om voldoende weefsel voor microscopisch onderzoek te verzamelen. De biopsie gaat vrij snel en is niet pijnlijk. Het onderzoek duurt ongeveer een uur.
De patholoog onderzoekt het weefsel. Dit weefselonderzoek duurt 2 tot 3 werkdagen.